Een hele week op de camping in Frankrijk zitten. Sommige mensen kijken er het hele voorjaar naar uit. Ik zou gillend gek worden. Een hele week op dezelfde plek, dezelfde mensen, dezelfde cultuur en niets anders doen dan op je luie reet een boek lezen….mij niet gezien.
Maar goed, toen kwam corona en werden mijn reisjes naar Madagascar en de Faeroër eilanden bruut gecanceld. Sterker nog, ik kwam zelf met corona in het ziekenhuis terecht. Ik was weken ziek, om van de herstelperiode nog maar te zwijgen. Op m’n werk moesten we het universitaire onderwijs in een mum van tijd ombouwen tot een hybride variant en was het zelden zo druk. Je begrijpt het; het was tijd voor rust. Ultieme rust. En dus ging ik op zoek naar een plek waar ik helemaal niets hoefde. Een resort in Toscane. Inclusief poolboy. Heerlijk! Of?
Ik ben gewend om als vrouw alleen op reis te gaan naar landen als Iran of Kirgizië, waar je de hele dag ‘aan staat’ en waar reizen helemaal niet per se ontspannen is. Waar je opdringerige mannen van je af moet slaan, waar niemand je begrijpt en waar je constant op je hoede bent dat iemand anders jouw rugtas niet gebruikt als grabbelton. In Toscane liep ik tegen hele andere problemen aan.
Het grootste probleem op dag 1 was wel dat de wijnbar pas om 16.30 uur open ging. Ja, want ik lag al zeker vanaf 13.00 uur bij het zwembad. En nu snap ik best dat de lokale cultuur voorschrijft dat de poolboy een siesta houdt, mijn behoefte aan een goed glas wijn slaapt niet tussen de middag….

Als je al op tijd zo’n lekker glas druivesap op kan slobberen. Mijn post-corona revalidatietraject schrijft voor dat ik enigszins aan beweging doe en ik denk dat mijn fysio het niet voldoende vindt om me van het terras naar het zwembad te verslepen. Het is echter zo godsgruwelijk heet, dat je pas een beetje fatsoenlijk kan sporten als de zon onder is. Dan moet je dus de hele dag alcoholloos door het leven. En dat terwijl je liggend op je strandbed de wijnstruiken zo ongeveer met je tenen kunt aanraken.

Over die strandbedden gesproken; nog zo’n probleem als je op vakantie bent in Italië. Lig je dus eindelijk net een paar uur te relaxen onder een parasol bij het zwembad, moet je je strandbed weer opschuiven omdat anders die zon weer op je melkwitte benen schijnt en je voor je het weet in een kreeft veranderd. Zo kom ik natuurlijk nooit tot rust.

Dan maar wat eten. Want daar kan het toch niet mis gaan denk je. Bij het resort bieden ze een driegangenmenu voor 35 euro. Prima, ik ben toch geen keukenprinses en dat Italiaanse eten bekoort me wel. Blijkt dus dat je dat menu voor 1 persoon eigenlijk met een heel weeshuis kunt delen. Maar goed, het is natuurlijk veel te lekker om te laten staan, en dus doe je een aanspraak op je doorzettingsvermogen. Die pasta moet erin….met als gevolg dat je die coronakilo’s die je er met 32 graden net hebt geprobeerd af te zweten, met gemak weer verdubbeld.

En bij dat diner moet natuurlijk ook een wijntje gedronken worden. Zeker als die wijn geproduceerd is van de wijngaard waarin je je ochtendwandelingetje maakt. Nu is de wijn zo goedkoop, dat je meteen maar een fles besteld, met als gevolg dat je elke avond net een half dronken puber bent.

Je hoort het al. Doffe ellende hier in Toscane. Je kunt zo weinig dat je bijna uitgerust terug zou komen. Precies wat ik nodig heb. Hoewel ik niet weet of ik dit elk jaar zou kunnen doen, want die ongerepte landen en mysterieuze culturen hebben toch een grotere aantrekkingskracht op me dan mijn huidige poolboy….